Irrigatieadvies voorspelt voor gras en de belangrijkste akkerbouw- en vollegrondsgroente gewassen de bodemvochttoestand van de wortelzone voor een weersverwachtingstermijn van vijf dagen. Het geeft per perceel een beregeningsadvies op het moment dat vocht beperkend wordt en adviseert daarbij de grootte van de gewenste beregeningsgift in mm. Daarmee wordt voorkomen dat te veel beregend wordt of dat een vochttekort optreedt.
Irrigatieadvies schat de actuele bodemvochttoestand op perceelsbasis en voorspelt de vochtbeschikbaarheid van de bodem voor een weersverwachtingstermijn van vijf dagen. Dit maakt het mogelijk om te anticiperen op de te verwachten bodemvochtvoorraad en voorkomt onnodig beregenen of te laat beregenen. Het programma geeft niet alleen een beregeningsadvies, maar ook inzicht in alle factoren die invloed hebben op bodemvochttoestand.
Het programma geeft een beregeningsadvies voor de volgende gewassen: grasland, snijmaïs, aardappelen, suikerbieten, erwten, uien, winterpeen, waspeen, schorseneren en spinazie.
Bodemvochtbalans
Het programma berekent de bodemvochttoestand van de wortelzone van een gewas met het waterbalansmodel WATBALsig van Wageningen Environmental Research. Het programma voorspelt voor elk agrarisch perceel in Nederland de bodemvochtvoorraad en de grondwaterstand aan de hand van bodem, hydrologie en gewas en geeft een beregeningsadvies op het moment dat vocht beperkend wordt.
De bodemtextuur van de humeuze bovengrond is bepalend voor de mate van vochtlevering van de bodem. De bodemtextuur van de ondergrond bepaalt de mate van capillaire opstijging van vocht uit de ondergrond en het grondwater. Het grondwaterstandsverloop wordt gekarakteriseerd door de gemiddeld hoogste en laagste grondwaterstand (respectievelijk GHG en GLG). De drainagemiddelen sloten, drainbuizen en greppels beïnvloeden de grondwaterstand en worden meegenomen in het advies. De mate van kwel of wegzijging betreft respectievelijk de extra vochtlevering vanuit het grondwater of het wegstromen van bodemvocht naar de ondergrond.
Niet alleen de bodem en de hydrologie, maar ook het gewas speelt een belangrijke rol in het berekenen van een bodemvochtbalans. Gewassen verschillen in zaai-of pootdatum, worteldiepte, gewasontwikkeling, mate van gewasverdamping en gewenst beregeningsmoment.
Zowel te droge als te natte omstandigheden leiden tot een suboptimale transpiratie, doordat omdat plantenwortels dan onvoldoende water kunnen opnemen.
Om de dagelijkse bodemvochttoestand op waarde te kunnen schatten worden in de weergave van de bodemvochtvoorraad (mm) vier klassen onderscheiden te weten: te nat, voldoende, vocht is beperkend, te droog.
Data
Irrigatie-Signaal haalt voor ingevoerde percelen in Farmmaps automatisch invoerdata op voor bodem, hydrologie en meteo om een bodemvochtbalans te berekenen. Voor de bodemfysica wordt gebruik gemaakt van de BOFEK-kaart, welke afgeleid is van de 1:50.000 bodemkaart. De gevallen neerslag wordt betrokken van plaatsspecifieke radardata (grid van 2,4 km). Voor de gewasverdamping wordt gebruik gemaakt van Makkink. De digitale data voorziet ook in data over sloten, drainbuizen, kwel of wegzijging en de gemiddeld hoogste (GHG) en laagste grondwaterstand (GLG). De aanwezigheid, de diepte en de weerstanden van de drainagemiddelen worden op basis van kaartmateriaal ingeschat en kunnen desgewenst in Settings worden aangepast. Tevens kunnen slootpeilen worden opgegeven of neerslagdata worden aangepast. Beregeningshoeveelheden dienen zelf ingevoerd te worden.
Plaatje 2 Sceenshot bodemvochtbalans; Plaatje 3 Screenshot Settings